De frozen shoulder kent twee vormen, namelijk een primaire en een secundaire frozen shoulder. Een primaire frozen shoulder ontwikkelt zich zonder duidelijke oorzaak, terwijl een secundaire frozen shoulder als gevolg van een andere schouderaandoening kan ontstaan zoals bijv. na een breuk, een scheur van een schouderpees, ontstekingen in of rond de schouder of na operaties. Daarnaast weten we dat een frozen shoulder vaker voorkomt bij bepaalde aandoeningen, zoals suikerziekte, hart- en vaatlijden, schildklieraandoeningen of de ziekte van Parkinson. De aandoening ontwikkelt zich met name tussen het 40e en 70e levensjaar.
De schouder bestaat uit verschillende lagen. Hierbij moet u bijvoorbeeld denken aan de slijmbeurs, peesmateriaal en het kapsel van de schouder. In het beginstadium van een frozen shoulder kunnen meerdere van deze lagen ontstoken raken. Het kapsel van de schouder wordt dikker en minder elastisch. Door het dikke, stugge kapsel raakt het schoudergewricht ernstig beperkt in het bewegen.
De frozen shoulder is in 3 fases te verdelen. Fase 1; de ‘subacromiale’ fase: in deze fase is er een zeurend gevoel in de schouder of bovenarm. Na verloop van enkele weken of soms maanden nemen de klachten toe. Vaak geven onverwachte bewegingen een hevige pijn en ontstaan er pijnklachten tijdens de nachtrust. Fase 2; de ‘frozen’ fase: de beweeglijkheid in het schoudergewricht neemt steeds meer af. Al snel kan de arm niet meer boven de 90 graden geheven worden. Ook het zijwaarts heffen van de arm raakt sterk beperkt en het is niet meer mogelijk om de arm op de rug te brengen. Pijn tijdens onverwachte bewegingen en pijn tijdens de nachtrust spelen in deze fase een grote rol. Pas na verloop van tijd nemen de pijnklachten in rust af. De bewegingsbeperking blijven vaak nog lange tijd bestaan. Fase 3; de ‘ontdooiende’ fase: langzaam treedt er herstel op in de beweeglijkheid van de schouder. Uiteindelijk zult u de schouder weer normaal kunnen bewegen en gebruiken.